Libellen herkennen

Eerder verschenen in de Grote ratelaar van IVN heuvelrug en kromme rijn

Als recent uitgeslopen libellen fan ben ik te porren voor alles wat met deze prachtige dieren te maken heeft. Toen ik de excursie van Jan Katsman in de Ratelaar zag staan sprong ik dan ook een gat in de lucht. Na een paar weken wachten was het tijd om het veld in te sluipen met medeliefhebbers.
Met lekker libellenweertje zijn we het Leersumse veld ingetrokken waar Jan al jaren libellen monitort.

Wat als eerste opviel is dat door de vele regen het veld voor een groot deel onder water staat. Niet best voor de vegetatie zoals Struikheide en de standaard libellen monitorroute. Deze is dit jaar anders gelopen hierdoor. Mooi om te zien dat de libellen niet zijn vertrokken door deze overdaad aan water maar zich op beter geschikte plekjes in het veld hebben gevestigd.

We hebben prachtige exemplaren gezien. Allereerst waren er zowel echte libellen als juffers. Echte libellen zijn (meestal) wat groter en robuuster en houden hun vleugels gespreid als ze zitten. Juffers zijn kleiner en ogen tengerder, de meeste uit deze groep hebben hun vleugeltjes opgeklapt wanneer ze zitten. Om als beginner libellensoorten goed te herkennen kan je het beste zoeken naar uitgekleurde mannetjes want de mannetjes en vrouwtjes kunnen er volkomen anders uit zien. Ook is kleur alleen niet voldoende. Dit is bij mannetjes leeftijdsafhankelijk, de blauwe berijping komt geleidelijk. Waar je
wel goed naar kan kijken en wat redelijk soortvast is, is oogkleur, lijnenpatroon op het lijf en de vleugelvlekken.

broken image

Fig. 1 verschil tussen het achterlijf van de tengere grasjuffer en het lantaarntje

Een van de eerste soorten die we zagen is de bruine winterjuffer welke eruit ziet als een vliegend strootje en zijn vleugeltjes naar 1 kant houdt wanneer hij zit. Hij overwintert als volwassen juffer in de vegetatie en deze soort is daarmee de soort juffer die het oudst wordt. Andere juffers en libellen overwinteren als ei of larve in het water. Extra leuk is dat de bruine winterjuffers in tandem zaten. Daarbij haakt het mannetje zijn achterlijf achter de kop van het vrouwtje vast in voorbereiding op de paring. Ook de tengere pantserjuffer liet zich zien. Je herkent pantserjuffers aan hun groen/ metallic/ bronsachtige gloed. De volwassen mannetjes hebben daarnaast blauwe berijping op het lichaam welke per soort verschilt. We hebben ook het bekendere lantarentje gezien, met zijn blauwe lantarentje op het achterlijf op segment 8. Maar hij is niet de enige juffer met een lantarentje, de tengere grasjuffer heeft er ook eentje. Bij hem start het lantarentje halverwege segment 8 en loopt het door naar segment 9. Goed kijken naar onderliggende kleur en exacte locatie vanhet lantarentje is dus belangrijk (fig 1.).

broken image

Fig. 2. zwervende heidelibel

Qua grotere libellen vloog er ook een en ander rond waaronder de zwervende heidelibel, viervlek en vuurlibel. Soms is het lastig om ze te onderscheiden in de verte wanneer je de berijping, vleugel- vlekken en oogkleur niet goed kan zien. Dan kan kennis van het gedrag, vliegperiode in het jaar en de gewenste leefomgeving je helpen bij de determinatie. Zo zet de zwervende heidelibel (fig. 2 en 3) eitjes af op het water in tandem en gooit het vrouwtje vuurlibel deze solo los op het water. Wij troffen het en hebben de bruinrode heidelibel in tandem eitjes zien afzetten op het water. Het mannetje houdt het vrouwtje vast om er voor te zorgen zat ze daadwerkelijk de door hem bevruchte eitjes afzet en zijn genen doorgeeft aan het nageslacht. Als hij haar loslaat en zij daarna met een ander mannetje paart schraapt dat nieuwe mannetje namelijk het spermapakketje van het eerste mannetje weg om ruimte te maken voorzijn eigen spermapakketje.

broken image

Fig. 3. zwervende heidelibel

Een libellenexcursie heeft natuurlijk ook altijd bijvangst, oplettende deelnemers hebben o.a. een hazelworm, een boomvalk en een roodborsttapuit gezien.

Als je je graag verwondert over de natuur raad ik je aan om op je eigen libellenavontuur te gaan. Dit kan overal waar water is. Denk aan het Leersumse veld, de grote vijver in Heidestein of de sloot in de buurt. Het is handig om een verrekijker mee te nemen. Daarvoor is de insectenkijker papillio welke voor dichtbij en veraf te gebruiken is een echte topper. Wanneer je het dier hebt gespot wil je het natuurlijk ook op naam brengen. Dat kan met obs identify maar leuker nog is het om de literatuur in te duiken. Dan blijft het gelijk wat beter hangen. Daarvoor kan je het boek Libellen van Nederland van Jan Katsman (mooi!), de KNNV Libellen veldgids (lijvig) of de Jeugdbondsuitgeverij Fotogids Libellen (ideaal voor beginners van alle leeftijden) gebruiken.

Als je daarna de smaak te pakken hebt kan je je, net als Jan, ik en vele medelibellenfans, aan citizen science wagen. Dan voer je je waarnemingen niet lukraak in obs identify in maar ga je voor de
Vlinderstichting op een zelfgekozen traject aan de slag als libellenteller.

Ik geef vaker cursussen over libellen en juffers. Bekijk de agenda als je mee wilt: Workshops Nature Journaling & Botanisch Tekenen – Regio Utrecht

Happy hunting!

Alle prachtige foto's in deze blogpost zijn gemaakt door Jan Katsman (met uitzondering van header foto). Niet gebruiken zonder toestemming a.u.b.